Een kruising tussen waterpolo, rugby en kajak, dat is kajakpolo. Een wedstrijd duurt 2 keer 10 minuten en wordt gespeeld tussen 2 teams van 5 spelers. Scoren doe je in een doelkader dat 2 meter boven het water hangt en door de keeper verdedigd wordt met een peddel die hij/zij in de lucht houdt.
Kajakpolo in 5 regels:
- Een tegenstander die de bal heeft mag je omduwen. Dat betekent daarom niet dat er veel gezwommen wordt in een kajakpolowedstrijd, want door te eskimoteren (een techniek waarmee je de kajak terug rechtdraait) kom je heel snel terug boven water.
- De wedstrijd begint met een sprint naar de bal die door de scheidsrechter in het midden van het speelveld gesmeten wordt. Twee spelers varen dan zo snel mogelijk naar de bal toe wat tot spectaculaire beelden kan leiden.
- Verdedigers mag je wegvaren om dichter bij het doel te raken, dit lukt het best door met de top van je kajak onder een andere kajak te duiken.
- De bal wordt rondgepast met de hand, maar mag onderschept worden met de peddel, zolang die niet binnen handbereik komt.
- Een team heeft 60 seconden de tijd om een doelpoging te wagen, anders gaat de bal naar de tegenstander. Dit zorgt ervoor dat kajakpolo een heel snelle en intensieve sport is.